EXCLUSIEF: een diepte-interview met prof. dr. Sylvester Eijffinger
Prof. dr. Sylvester Eijffinger, zonder twijfel één van de meest kleurrijke en energieke hoogleraren van de lage landen. Iemand waarvan de introductie al een halve biografie bedraagt. Vlijmscherp, een imposant academisch trackrecord en internationale staat van dienst binnen de economische wetenschap. Bovenal uitgesproken en zoals een échte Hagenaar betaamt, recht voor zijn raap. We hebben nagenoeg drie uur gesproken over macro- en monetaire economie, de verdeling tussen arm en rijk, pensioenen en de ‘Wenken van een econoom.’ Van het niet-coöperatieve spel tussen centrale banken en beleggers tot levensfilosofie, niks is bespaard gebleven.
In het kort
Prof. dr. Sylvester Eijffinger is sinds zijn afscheidsrede emeritus-hoogleraar Financiële Economie in Tilburg en emeritus-president van de Tilburg University Society. Daarnaast is hij Jean Monnet hoogleraar Europese Financiële en Monetaire Integratie aan de Tilburg University en gasthoogleraar aan Harvard University. Verder was hij hoogleraar Monetaire Economie (parttime) bij het departement Europese Economische Studies aan het College of Europe (1994-2004), hoogleraar Economisch Beleid bij Humboldt University (parttime) van Berlijn (1996-2000) en hoogleraar Europese Financiële Integratie (parttime) bij de Rotterdam School of Management (RSM) van de Erasmus Universiteit Rotterdam (2005-2008).
Sylvester was lid van het Panel van Monetaire Experts van het Europese Parlement ten behoeve van de monetaire dialoog met de Europese Centrale Bank. Tevens was hij lid van de Adviescommissie Toekomst Banken (Commissie Maas), waarvan de adviezen omgezet zijn in een Code Banken en de Commissie Structuur Nederlandse Banken (Commissie Wijffels). Hij is voorzitter van de Raad van Commissarissen van de Stichting BKR en lid van de Raad van Advies van de Adelaer Groep. Sinds januari 2021 maakt Sylvester deel uit van de Raad van Advies van Banning Advocaten.
Sylvester heeft veel gepubliceerd in prestigieuze economische tijdschriften, zoals Journal of Money, Credit and Banking, Journal of Banking and Finance, Journal of Public Economics, Exford Economic Papers, Open Economies Review, European Journal of Political Economy en het Journal of International Economies. Hij is redacteur van verschillende vakbladen en nieuwsbrieven en programmadirecteur van het European Summer Institute van het Centre for Economic Policy Research, Londen.
Het interview vond plaats bij de familie Eijffinger thuis in Oisterwijk, waarvoor ik hen hartelijk wil bedanken. Ons volledige gesprek staat online op Spotify. Circa drie uur aan luisterplezier voor de liefhebbers die graag meer (academische) diepgang wensen. Voor ieder wat wils.
Hieronder kunt u naar de podcast luisteren:
Exorbitante winsten van bedrijven, rent-seeking en de energietransitie
Hoe kijkt u naar feit dat multinationals exorbitante winsten maken ten tijde van recordinflatie? Bedrijven als Ahold en Shell maken miljarden winst, terwijl veel burgers in acute financiële problemen raken.
‘Als er voldoende concurrentie is, heb ik daar geen problemen mee. Of het nou de tech- of energiebedrijven zijn, maar op het moment dat er (bijna) monopoloïde situaties ontstaan dan is het ‘rent-seeking.’ Hierom ben ik altijd tegen de privatisering geweest van energiebedrijven. Vroeger hadden wij de PNEM, dat werd later de Essent en inmiddels is deze alweer overgenomen door de RWE. Micro-economische theorie, zoals Marshall en Pigou, leren ons dat er dan rent-seeking ontstaat. Deze monopoloïde c.q. oligopoloïde situaties ontstaan in vrijwel alle sectoren. Denk bijvoorbeeld aan Unilever die nagenoeg de gehele voedingsindustrie in handen heeft. Als er zich een crisis voordoet, kan men rekenen wat ze willen. Dat is niet gezond, indien er voldoende marktwerking is dan ben ik uiteraard voor privatisering, maar dat is juist waar het aan schort.’
Uit recent onderzoek van de Kansas Fed City is gebleken dat bedrijven voor 50% verantwoordelijk zijn voor de inflatie, wat aansluit op het bovenstaande. Wat ligt volgens u ten grondslag aan rent-seeking vanuit bedrijven?
‘Door de hoge inflatie hebben bedrijven hun kans genomen om exorbitant de prijzen te verhogen ten opzichte van de kosten. De kostenstructuur bestaat uit grondstoffen en arbeid. Arbeid is hoofdzakelijk gemechaniseerd, dus ook hier speelt rent-seeking zéker een rol. Diversiteit en concurrentie zorgen ervoor dat de ‘rents’ beperkt blijven. En natuurlijk, je kent de grap van de Amerikaanse ondernemer: ‘I hate monopolies except when I have one.’
In de energie-, food en techsector komt marktwerking simpelweg niet voor. Erger nog, is de zorgsector een markt? Is de woningmarkt een markt? Het principe van een zuiver marktmechanisme moet zoveel mogelijk benaderd worden en als dit niet gebeurt heeft de overheid reden om te interveniëren. Nu krijgt Hugo de Jonge (Minister voor Volkshuisvesting) bijvoorbeeld veel kritiek vanuit de vastgoedsector. Ik ken Minister De Jonge persoonlijk, een CDA’er met een goed hart die te werk gaat met de beste intenties. Zo óók Minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers die kritiek krijgt vanuit de zorgsector. Je hebt een aantal grote verzekeraars die de tarieven bepalen, die overigens zó dicht op elkaar zitten dat ik me haast niet kan indenken dat hier geen gezamenlijke coördinatie heeft plaatsgevonden. Voor monopoloïde situaties moet je erg oppassen.’
Anderzijds, we hebben ook gezien dat bedrijven weer staatseigen maken leidt tot onderinvesteringen. Elektriciteitsnetbeheerder TenneT, loopt nu ook achter de feiten aan omtrent investeringen die de energietransitie mogelijk moeten maken.
‘Dat heeft te maken met de wisselvalligheid van de politiek. In Duitsland en Frankrijk moet iedereen aan het gas, en wij moeten ervan af. Dat heeft natuurlijk met de afbouw van gaswinning in Groningen te maken en dat snap ik heel goed, maar laten we eerlijk zijn: gas is één van de meest efficiënte manieren om je huis te verwarmen. Elektriciteit is heel duur, en dat heb ik niet van de eerste de beste. Dat heeft Maarten Feilzer (CEO Zadelhoff) onlangs op een symposium gepresenteerd. Elektriciteit en een warmtepomp zijn ideologisch gedreven. Uit onderzoek is overigens gebleken dat warmtepompen allesbehalve efficiënt zijn en dat de productie zeer kostbaar is.
Met andere woorden: het schiet door. Dat is typisch voor Nederland. Als je Duitsland met ons vergelijkt; of het nou de SPD, het CDU of welke coalitie het moge zijn, het maakt toch niet zoveel uit. Duitsers hebben een langetermijnhorizon, die zetten iets in en daar gaan ze mee door. Wat gebeurt er in Nederland? Elke maatregel van het vorige kabinet wordt ongedaan gemaakt. Wij zijn te cyclisch en dit is toepasselijk op elk vraagstuk waar de politiek momenteel mee kampt. Hoe kun je dan als bedrijf of investeerder efficiënt langetermijninvesteringen verrichten? Wat Nederland nodig heeft is een langetermijnhorizon en vasthouden aan een ingeslagen weg.’
Het CBS onderschat de inflatie en overschat zichzelf
Nog maar een paar maanden geleden noemde hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen (CBS) dat de inflatie een eenmalig statistisch effect heeft. Inmiddels weten we beter. Hoe kan het dat het CBS, maar óók veel economen de inflatie hebben onderschat? Is dit een kwestie van verouderde rekenmodellen of zelfoverschatting?
‘Je hebt het CBS die meet achteraf (ex post) en het CPB, de DNB en ECB die voorspellen (ex ante). Mulligen die heeft zich mijn boosheid op de hals gehaald door (1) te beweren dat de inflatie tijdelijk van aard is, terwijl de man louter verstand heeft van prijsindexcijfers en (2) toen de inflatie begon op te lopen zei hij: ‘ach, dat valt wel mee’ en (3) beweerde hij dat in 2023 deflatie inwerking zou treden. Mullligen zit er continu naast, bankeconomen idem. Ik zou ze willen adviseren om wat monetaire economie te gaan lezen.
De lange rente stijgt en ik heb al jaren geleden gezegd dat de kapitaalmarktrente alleen maar kan stijgen op het moment dat er afbouw is. Ik heb hier onderzoek voor verricht met prof. Mary Pieterse-Bloem (CIO Rabobank) en dat heeft ons negen maanden gekost. High en low frequency, 22 jaar aan data waarover de Rabobank beschikt, en we kwamen tot dezelfde conclusie.
‘Die Eijffinger, ach die inflatiedrammer,’ zegt men dan; net zoals dit over Edin Mujagic wordt gezegd. ‘’Een soort geuzennaam,’’ zegt Edin altijd. We hebben het wel bij het juiste eind gehad. Dat is het nadeel in Nederland als je het achteraf juist blijkt te hebben, dan krijg je nooit de erkenning. Al die bankeconomen en zelfs academici, die hoor je nu niet meer.’
Nieuw Akkoord van Wassenaar
Volgens u moeten sectoren over de schaduw durven springen om te doen wat goed is voor het algemeen belang. Banken, ondernemers en bonden moeten hun individuele belangen uitruilen ten bate van het maatschappelijk belang. Het Akkoord van Wassenaar moet worden herzien, kunt u dit nader toe lichten?
‘Dit is verworven tot een cultureel probleem. Artsen bijvoorbeeld die willen meer opleidingsplekken omdat ze allemaal parttime werken en een volledige vakantie willen. Wij als maatschappij hebben miljoenen geïnvesteerd in onze huisartsen en vervolgens gaan ze allemaal parttime werken. Niet alleen de vrouwen, óók de mannen. Dan zeg ik: dan heb jij zo’n dure opleiding genoten; je moet je naam vestigen, reputatie opbouwen en dan ga je vervolgens parttime werken? Je moet minstens 60-70 uur werken om dat te behalen! Zo hebben wij dat ook moeten doen. ‘Ja maar dan krijgen wij een burn-out,’ wordt er tegenwoordig gezegd. Dan zeg ik: daar hadden wij vroeger een ouderwets woord voor en dat noemden we ‘doorzetten.’ Ik heb in mijn carrière zoveel obstakels moeten overwinnen en dat is alleen maar goed geweest voor mijn karakter.
Tevens is het een politiek-fiscaal probleem. De marginale belastingdruk in Nederland is 70-80%, waardoor méér werken ook niet loont. De welbekende gezinnetjes met twee kinderen en één à twee auto’s voor de deur. Dat is geen vetpot hoor, de schijven grijpen veel te vroeg aan. Wij kennen een huur-, zorg-, kinder-, en inmiddels ook een energietoeslag en deze zijn allemaal inkomensafhankelijk. Vind je het gek, dat we kampioen deeltijd werken zijn. Een dag meer werken, daar ga je geen cent op vooruit. Werken moet weer gaan lonen in Nederland.
Om dit probleem op te lossen moeten er een drietal dingen gebeuren. (1) We moeten collectief inleveren voor het maatschappelijk belang, (2) werknemers moeten langer werken, (3) werkgevers moeten beter betalen en (4) de overheid moet minder belasten. Zó simpel is het.
Het FNV heeft onlangs in Nieuwsuur gezegd: ‘’wij komen alleen maar halen, maar niet brengen.’’ Nou, zo moet het dus niet. Het VNO-NCW, de Minister van Sociale Zaken, maar ook het kabinet wil héél graag een hernieuwing van het Akkoord van Wassenaar. Individuele belangen reizen de pan uit en dat gaat ten kostte van het collectief.’
De nachtmerrie van centrale bankiers
Steeds meer economen geven aan dat stagflatie vandaag de dag een ‘aanzienlijk’ risico aan het vormen is. De laatste keer dat de inflatie zodanig steeg terwijl de economische groei afremde, was in de jaren dat Volcker aan het roer stond van de Fed. Om de inflatie tot bedaren te brengen moet men de rente verhogen, maar om economische groei aan te wakkeren dient men de rente te verlagen. Het zogenoemde ‘spook van de stagflatie’ waart nog even rond in de eurozone. Acht u de kans op een stagflatoir scenario realistisch; de jaren van hoge economische groei zijn voorbij?
‘Inflatie kan geremd worden als de rente naar het natuurlijke niveau gaat, ofwel de Taylor-rule. De Fed volgt de Taylor-rule en ik krijg sterk de indruk dat Jerome Powell weet waar hij mee bezig is. Als dit getransponeerd moet worden naar de ECB dan zou dat betekenen dat de ECB de rente naar de 4-5% moet brengen. Hiermee deel ik dezelfde opinie als Lex Hoogduin. Omtrent het stagnatie-gedeelte is het van belang te begrijpen dat we zéér moeilijke jaren achter de rug hebben met een pandemie, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis. Dat heeft een disruptieve werking. Mijn grote voorbeeld, Oostenrijks econoom Joseph Schumpeter beweerde ooit dat ‘creative distruction’ de essentie is van dit soort perioden.
Maar let wel, dingen die voorheen niet mogelijk waren in termen van besparingen en verduurzaming, zijn opeens wel mogelijk. Kijk naar de opgang van alle bezorgdiensten waar wij nu allen afhankelijk van zijn geworden. Disruptie is dus een essentiële voorwaarde voor innovatie en dat leren we van Schumpeter. Ik ben dus helemaal niet bang voor mindere economische groei, het is een proces van creative disruption en dit creëert op lange termijn échte reële groei. Kijk maar naar hetgeen kunstmatige intelligentie bijvoorbeeld nu voor ons in petto moge hebben, dan blijkt maar weer dat innovatie altijd aan het langste eind zal trekken.’
De geloofwaardigheid van de ECB is fundamenteel ondergraven
Op een zeker moment stonden er acht triljoen securities op de totale balans van de ECB, beter bekend als de basisgeldhoeveelheid. Deze totale balans is vanaf de pandemie gemeten exponentieel toegenomen door verschillende opkoopprogramma’s bestaande uit de opkoop van staatsobligaties en LTRO’s (langere-termijn herfinancieringsoperaties), tezamen goed voor zo’n 5 miljard euro. Hoe heeft volgens u deze abrupte overliquiditeit kunnen ontstaan?
‘Overliquiditeit is ontstaan door opkoopbeleid wat ooit is goedgekeurd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, zolang het de secundaire markt betreft en niet de primaire markt, hier zit de crux. Hoogduin heeft het altijd over de ketchup die uit de fles komt schieten, dat is precies wat er zich nu voordoet. De voedingsbodem is gecreëerd onder Mario Draghi en het komt zich tot uiting onder het bewind van Christine Lagarde. Het vervelende van inflatie is dat het een vertraagde werking heeft. In mijn proefschrift staan de processen van monetaire transmissies allemaal beschreven van verschillende centrale banken incluis vertragingen. Die vertragingen bedragen 1 á 2 jaar. Dat betekent dat je inflatie niet kan oproepen door enorm expansief opkoopbeleid.
Op een gegeven moment ontstaat er zoveel overliquiditeit en dat gaat zich manifesteren. Hierom bedroeg de inflatie voor het uitbreken van de oorlog in Oekraïne al ca. 5% – dan heb je het niet meer in de hand. Hard op de rem trappen staat dan garant voor een recessie en er is géén enkele centrale bankier die dat op zijn geweten wil hebben. Dit laat zien hoe beperkt het instrumentarium van een centrale bank eigenlijk is, alleen ze zijn natuurlijk volkomen doorgeschoten. En nu zitten ze met de gebakken peren, want de reputatie van de ECB is dramatisch gedaald, ze hebben hun mandaat niet waargemaakt. Opeens ligt de focus op klimaatbeleid en inclusiviteit. Dat is een treurig gegeven als men faalt voor het primaire takenpakket, namelijk prijsstabiliteit.’
Een hypothetische vraag: de ECB verzaakt prijsstabiliteit te garanderen, heeft een centrale bank daarmee nog wel mandaat? Buiten het feit dat dit wettelijk is vastgelegd in verschillende verdragen. Als een niet-democratisch instituut niet naar behoren functioneert, wat is het nut dan nog?
‘Waar ik allergisch voor ben, dat zijn de Schriftgeleerden die artikel 127 als kapstok gebruiken, waarbij men allerlei vergoedingen en hobby’s probeert te rechtvaardigen, terwijl de kerntaak prijsstabiliteit is, wat niet gerealiseerd wordt. We hebben hier te maken met een niet-democratische instelling, waar benoemingen plaatsvinden door ‘non-elected officials,’ zoals Powell terecht zegt. Hiermee zijn benoemingen gepolitiseerd, Lagarde als voorbeeld. De ECB is met van alles bezig behalve haar kerntaak; je zou kunnen zeggen dat dit een stukje verbloeming is. Daarmee is de geloofwaardigheid van de ECB fundamenteel ondergraven.
Voor de goede orde, ik zit niet in het kamp van de Nexit. Ik ben altijd trouw aan mijn principes geweest. Ik ben een Europeaan, ik geloof in Europa en ik geloof daarmee in het belang van Europese integratie. Maar wél in het belang van het geheel en het kan niet zo zijn dat wij met onze pensioenen de offers brengen en andere landen de benefits ontvangen.
Het is daarom niet realistisch om uit de eurozone te treden, maar dit is eigenlijk niet de discussie die we moeten hebben. De discussie die we moeten voeren is hoe wij een goede uitruil doen. Dat wil zeggen: pensioenleeftijden in Frankrijk en Italië omhoog inclusief hervormingen en dan mag daar gerust iets tegenover staan vanuit onze kant. Dat vereist staatsmanschap en leiderschap in intrinsieke zin.’
Centrale banken in de greep van financiële markten: een niet-coöperatief spel
In hoeverre verstoren centrale banken het marktmechanisme op de financiële markten? Vraag en aanbod blijken in zekere mate steeds minder belangrijke drijfveren. Beleggers laten zich tegenwoordig uitsluitend leiden door monetair beleid. Komt dit de marktdynamiek ten goede?
‘Centrale banken werken met een mandaat dat bedoeld is om te faciliteren wat er op de middel tot lange termijn gebeurt en dat is helaas niet meer altijd het geval. ‘Forward guidance’ is het stomste wat je kan doen. De strategie omvat de midden tot middellange termijn en dat moet crystal clear zijn. De strategie is doodeenvoudig, de inflatie moet 2% of minder zijn, that’s it. Vervolgens moet de tactiek van toepassing zijn op een tijdsbestek van één tot twee jaar, en dan hebben we het voornamelijk over de geldmarkt wat de kern is van het monetaire beleid.
Geldmarktbeleid is in feite een spel tussen de centrale bank en de markten. Jij bent de markt en ik ben de centrale bank, wij spelen een niet-coöperatief spel. Als ik te duidelijk ben over hoe ik dat spel speel op korte termijn, dan maak jij misbruik op de financiële markten van wat ik aan duidelijkheid schep. Op korte termijn zijn wij dus niet elkaars vrienden, maar wél op de lange termijn. Hiermee zijn centrale banken momenteel in de greep van de financiële markten.’
‘Eurozone Government Bond Spreads: A Tale of Differente ECB Policy Regimes’
Recent rondde u samen met professor Mary Pieterse-Bloem (CIO Rabobank) een onderzoek af naar de ontwikkelingen van de spreads op Europese staatsleningen, waarbij gekeken werd naar de invloeden van macro-economische en marktrisico-variabelen op de spreads in de Eurozone. Dit onderzoek werd gedaan ten tijde van de diverse ECB-presidenten. Onder het regime van Jean-Claude Trichet waren de macro-economische variabelen erg relevant en konden de spreads worden verklaard. Na de periode Trichet waren de macro-economische factoren amper nog relevant en waren het vooral de marktrisicofactoren die de spreads konden verklaren. Wanneer de kwantitatieve verruimingen afgebouwd worden verwacht u dat de spreads op zullen gaan lopen. Kunt u dit nader verklaren, en wat zijn de nadelige gevolgen hiervan voor Europa?
‘We gaan nu van QE naar QT en het grootste gevaar is hoe we dat geordend gaan doen. Het perfecte scenario was het Fed-scenario geweest. Het 1e scenario was natuurlijk het meest rampzalige met Liz Truss, actieve afbouw. We hebben gezien dat het bijna misging met de pensioenfondsen en het was maar goed dat de Bank of England kon ingrijpen. Ik vraag me af of de ECB hierin ook tot staat zou zijn, mocht bij ons zich een pensioendrama ontwikkelen. De ECB is namelijk voor de gehele eurozone.
Dan heb je het 2e scenario, namelijk passieve afbouw en dit is het meest optimale scenario naar mijn oordeel. Gradueel op- en afbouwen, idealiter doet men dit sequentieel en niet simultaan om de verliezen te beperken. We hebben namelijk al winstwaarschuwingen gehad van de DNB en ECB. De rente verhogen – terwijl we nog vijf triljoen op de balans hebben staan (bestaande uit recente opkoopprogramma’s) – dan weet je wel wat er gaat gebeuren met de waarde van de securities. Daar hoef je geen geleerde voor te zijn. Jerome Powell heeft het ook niet helemaal sequentieel gedaan, maar hij heeft wél eerst afgebouwd alvorens de rente te verhogen, zodat er een stukje overlap ontstaat en dat is verstandig. ‘Eerst je gas terugnemen alvorens je op de rem gaat staan,’ zou Klaas Knot zeggen. De ECB heeft tot eind vorig jaar hier geen duidelijkheid in gegeven, terwijl we al wisten dat ze ‘behind the curve’ waren. Dat gaat gepaard met grote waarderingsverliezen en die worden op zijn beurt weer versleuteld tot verliezen van de nationale centrale banken. En de belastingbetaler, die krijgt de uiteindelijke rekening gepresenteerd.
Hiermee komen onderlinge verschillen pijnlijk bloot te liggen binnen de eurozone. Polarisatie en populisme zijn inmiddels aan de orde van de dag. Centrale banken klagen om de opkomst van het populisme, maar wacht even, hebben centrale banken dit niet in de hand gewerkt met de transferunie? Toen ik dit zei tegen Mario Draghi tijdens het ECB-forum for central banking reageerde hij aangeslagen toen ik dit zei. Daarna kwam hij naar mij toe en zei hij: ‘’Sylvester, hoe kan je dat zeggen?’’ Waarop ik antwoordde: ‘’Mario met alle respect, jullie verwijten de populisten, maar misschien hebben jullie dit zelf gestimuleerd.’’ Met andere woorden: ‘reversed causality.’
Mensen zien een transferunie, mensen zien dat de Fransen en Italianen eerder met pensioen gaan, mensen zien dat hun pensioenstel met jarenlang negatieve rente om zeep is geholpen, dan kun je je afvragen in hoeverre de functie van monetaire beleidsmakers en toezichthouders in de pensioensector verdedigbaar zijn, aangezien hier sprake is van een ‘conflict of interest.’
De verdeling tussen arm en rijk met de opkomst van kunstmatige intelligentie
In een column uit Regio Business (2018) schreef u dat: ‘’Onderzoek toont aan dat grote bedrijven groeien en steeds meer produceren, maar dat het aantal benodigde werknemers daalt. De wet van Okun uit de jaren ’60, die beschrijft dat de werkgelegenheid 1 op 1 gerelateerd is aan de groei van de economie, geldt dus niet meer. De lager opgeleide wordt geoutsourcet, de hoger opgeleide vervangen door kunstmatige intelligentie.’’ Kunt u een analyse geven op dit standpunt vijf jaar na dato?
‘Kunstmatige intelligentie doet zich vooral voor in het hogere en middensegment van de banenmarkt, maar in alle gevallen zal dat betekenen dat de relatie tussen groei en werkgelegenheid minder zal veranderen. Dat is helemaal niet erg, want dat noemen we productiviteitsstijgingen, kijk maar naar de endogene groeitheorie. Als men deze empirisch toetst, blijkt dat de productiviteitsontwikkeling door digitalisering, robotisering en kunstmatige intelligentie heel belangrijk is, dus wat je simpel zegt: met de beschikbare hoeveelheid arbeid en kapitaal (de productiefactoren), kun je eigenlijk veel meer groei genereren. Dit allen is afhankelijk van de technologische grens. ASML is o.a. een technologische grens. Die kan je alleen maar bereiken door heel veel te investeren in research & development, public en private. Dat gaat om heel gróte bedragen en daardoor kom je op een gegeven moment in de buurt van die grens.
Zit men eenmaal rond dat niveau is er geen sprake meer van prijselasticiteit, dat heb je namelijk alléén als je onder de technologische grens zit. Iedereen wil dus op de technologische grens zitten, maar alvorens je dat punt bereikt, kom je veel beren op de weg tegen. Grote investeringen en landen die over jouw bedrijfsgeheimen willen beschikken.’
Productiviteitsgroei is natuurlijk hartstikke leuk, maar de welvaart die er mee gepaard gaat moet dan wel evenredig worden gedistribueerd onder de samenleving en als we een blik werpen op de huidige grote techbedrijven laat de welvaartsverdeling zich ook de wensen te over.
‘Dat onderschrijf ik volmondig. Jeroen Dijsselbloem (burgemeester Eindhoven) heeft onlangs een fantastisch verhaal gehouden over de Eindhoven-regio, en in simpele termen zei hij: ‘Dat het met ASML, NPEX en al die bedrijven zo voortvarend gaat is geweldig, maar ‘spread the welfare.’ Alle werknemers, van executives tot ingenieurs tot mensen in de catering moeten ervan profiteren en zorg er ook voor dat de welvaart terecht komt in de regio. Bouw huizen, sponsor sportverenigingen en betaal het onderwijs van de kinderen, zoals Philips dat vroeger deed. Dit moet je doen om de cohesie in de samenleving te houden.’
Dan kom ik op een punt waar ik eigenlijk nog is een artikel over moet schrijven, maar daar ben ik nog nooit aan toegekomen, namelijk de relatie tussen ongelijkheid en economische groei. Als je te veel ongelijkheid hebt, heb je geen sociale cohesie en als je te weinig ongelijkheid hebt, heb je geen prikkels. Ergens zit dus het optimum, alleen dat is landen-, cultuur-, en traditie specifiek. De meest grote ongelijkheid vind je in de BRICS-landen, extreme ongelijkheid gaat gepaard met extreme instabiliteit in het politieke systeem. Er is totaal geen sociale cohesie in het systeem. De krottenwijken tegen de paleizen.
Dan heb je nog de Angelsaksische landen waar ongelijkheid in zekere zin geaccepteerd is. Als ik bijvoorbeeld de Harvard University naar binnen liep, nota bene de rijkste universiteit ter wereld met een vermogen van 30-40 miljard, dan zag ik daar de bedelaars voor de poort. En dan hebben we tot slot Europa, waar de gelijkheid veel groter is. In dat opzicht lijken wij in termen wat we acceptabel vinden op Scandinavische landen en dat is bepalend voor de sociale cohesie in de samenleving.
Iedereen praat wel over vermogensongelijkheid, maar kijk dan even naar de lijstjes. Nederland heeft eigenlijk een egalitaire samenleving, alleen, en nou komt ie: het is heel gek verdeeld. Als je de curve ziet van de belastingheffing, zie je dat de bulk van de belasting wordt geheven tussen één en tweemaal modaal. Aan de onderkant zit een vangnet met allerlei regelingen. Je kunt niet vallen, tevens de reden waarom wij zo’n migratieprobleem hebben. Aan de andere kant van het spectrum zit de 0,1% en die zitten nou juist niet fiscaal gevestigd in Nederland, dus die raak je toch niet. De brave gezinnetjes met twee kostwinners die maar nét de eindjes aan elkaar knopen zijn de pineut. Ik vind sociale cohesie in de samenleving zéér belangrijk anders verliezen wij elkaar en dat is mijn grote angst voor de toekomst.
Er zijn gelukkig twee soorten remedies, namelijk institutioneel, d.w.z. sociale contracten zoals Rousseau ooit bedoelde en anderzijds leiderschap. Elite is geen fout begrip, zolang noblesse oblige van toepassing is.’
Nieuwe pensioenwet ‘onnodig, onwenselijk en onrechtmatig’
U heeft zich al vaker kritisch uitgesproken ten opzichte van ons pensioenstelsel en onlangs ben u uitgenodigd door de Deskundigenbijeenkomst van de Wet Toekomst Pensioenen. De nieuwe pensioenwet is volgens u onnodig, onwenselijk en onrechtmatig. Kunt u dit nader toelichten?
‘We moeten oppassen dat we geen conflict tussen generaties krijgen en we moeten ervoor zorgen dat de collectiviteit overeind blijft. Hierom ben ik ook tegen de individuele pensioenpotjes. Als de WTP wordt ingevoerd kan ik 10% van mijn persoonlijke pensioenpot opnemen om de wereld rond te reizen of om een Maserati te kopen, waanzin. We moeten solidariteit met de generaties hebben, want de 40’ers zullen het harde gelach betalen. Voorts is de collectiviteit belangrijk, ofwel de ‘risk sharing.’ We hebben één van de beste pensioenstelsels van de wereld met de Denen en de Chilenen, alleen is een kapitaaldekkingsstelsel niet bestand tegen 0% rente.
Voor de goede orde, de ultimate forward rate is geen marktrente, dus hoe kan je nou de rente op 30 jaar berekenen? Hou toch op zeg. De rekenrentes zijn berekend op de periodes waarin de ultimate forward rate tussen de 2-4% zat, totdat de wereld veranderde. Zoals Keynes zei: ‘’If the facts change, I change my mind.’’ We zijn gegaan van een low naar een ‘negative inflation environment’ en hierin is geen kapitaaldekkingsstelsel bestand. Nu we naar 3-4% marktrente gaan, waarom dan een nieuw pensioenstelsel? Vandaar onnodig.
En onwenselijk vanwege de uitvoeringsproblematiek. Als het CPB de individuele pensioenrechten al niet kan bepalen, denk je nou écht dat het ABP dat wel kan? Tuurlijk zeggen ze dat braaf, want dat moeten ze zeggen van de DNB. Welke truc ze gaan bedenken, dat weet ik allang. Zij schakelen financieel-econometristen in, die dat ‘’wel’’ kunnen berekenen, maar daar zit een prijskaartje aan. Dat komt overeen met hetgeen wat het ABP nu uitgeeft aan private equity en dat gaat ten koste van de pensioenen. Afgezien daarvan wordt het één groot disaster als wij het enige land zijn dat wél invaart, dat kun je namelijk doen tegen slechts één set van condities.
Daarnaast zullen er massaprocedures plaatsvinden. Pensioencontracten zijn individueel van aard, waardoor je individueel bezwaarrecht hebt. Nou, maak je borst maar nat, maar ja daar zit het kabinet niet mee en dat is dus die korte horizon waar we het meermaals over hebben gehad. Dan krijgen we de toeslagenaffaire, de vermogensrendementsheffing- en de spaarproblematiek ‘all over again.’ Vind je het dan gek dat het land naar de filistijnen gaat?
Volgens Hans van Meerten, één van de beste pensioenjuristen van Nederland, die voorspelde dat de Eerste Kamer een novelle kan indienen. D.w.z. je stuurt het terug naar het kabinet en je zegt: ‘wij zijn bereid om het wetsvoorstel te accepteren als het beter doordacht wordt met een advies van de Raad van State.’ De RvS zal zeggen: ‘laat dat verschrikkelijke invaren, varen.’ Hoe langer wetgeving duurt, hoe slechter en dat zien we aan het pensioenakkoord.
Heel simpel, laat het varen of herintroduceer een fatsoenlijke rekenrente. Hetzelfde als wat de belastingdienst doet met de fictieve rendementen, een voortschrijdend gemiddelde van vijf jaar en dan zijn we er toch uit? Simpel.’
Wenken van een econoom
We leven in een wereld van compliance en regelgeving zoals u aangeeft. In vrijwel alle lagen van de bevolking vinden we dit terug. Van onderwijs tot de politiek tot de financiële sector. Creativiteit wordt hierdoor belemmert. Voorziet u op termijn een shift plaatsvinden, waarbij creatief denken weer belangrijker wordt dan het denken in audits en risicoaversie?
‘De slinger was voor de financiële crisis te veel gebaseerd op vertrouwen. Alles werd vertrouwd, van Morgan Stanley tot Goldman Sachs aan toe en je weet dat daar nogal wat ‘’intelligente’’ mensen zaten die hun individuele belang erg goed voor ogen hadden, om maar even beleefd te blijven. Na de crisis is men gaan nadenken hoe dit te voorkomen is middels compliance c.q. gatekeeping. Commissie-Wijffels (2013); toen pas kwam ‘compliance’ voor het eerst voor. We gingen langzaam van vertrouwen naar wantrouwen. De gehele audit en compliance industrie bestaat alleen in Nederland al uit meer dan tienduizenden werknemers. Alles wat we winnen met fintech, digitalisering en AI geven we niet weg aan dienstverlening voor de klant, maar aan audits en compliance. Dat is een gestoorde vorm van wantrouwen.
We hebben nu een samenleving die is gebaseerd op wantrouwen, dat kan niet voortduren. Zo zegt onze Minister van Financiën (Sigrid Kaag) dat alle transacties boven de €100 gemonitord moeten worden. Dus als je wekelijks je boodschappen haalt dan word je al geregistreerd in een database die monitort om te bespeuren of je niet een ongebruikelijke transactie verricht. Je moet een samenleving op vertrouwen baseren, maar als dat vertrouwen geschaad wordt, dan moet je ook bikkelhard zijn.’
Wat u betreft is de tijd voorbij van ‘easy money’ verdiend met consumptiecultuur zoals vandaag de dag het geval is. De afstand-economie is volgens u een disruptief gegeven zoals beschreven door econoom Joseph Schumpeter. Kunt u voorzichtig deze ‘nieuwe wereld’ illustreren?
‘In mijn boekje samen met Prins Carlos de Bourbon de Parme en Paul van Geest ‘Nothing in excess’ komt dit ook naar voren, namelijk: gematigdheid. Toen wij hier in Oisterwijk kwamen wonen in 1986 was het nog een redelijk normaal dorp gelegen in de rustieke natuur, één van mijn grootste genoegen. Terrassen, gezelligheid…gematigdheid. Als ik nu in het weekend een hapje wil eten in het centrum kom ik de Jaguars, Bentleys en Porsches tegen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Allemaal showing off, wat exorbitante vormen is gaan aannemen. Dit is een sociologisch dingetje, waarbij social media olie op het vuur gooit. Het is normaal geworden om te pronken met je rijkdom. Je hoort slechts de succesverhalen, waardoor men een vertekend beeld krijgt van het échte leven. Ik zou willen streven naar een cultuur van gematigdheid. Geluk komt niet van de dingen, maar uit jezelf. Wij wonen hier mooi en ik kan een nog twee keer zo groot huis kopen als ik zou willen, maar waarom zou ik? Ik woon met mijn vrouw en de hond, genoeg is genoeg. Tevredenheid is een deugd en dat hebben de mensen een beetje verleerd.’
Via deze link kunt u de ‘open access books’ van professor Eijffinger vinden, waaronder ‘Nothing in excess’ en ‘Wenken van een econoom.’
Inmiddels bent u met emeritaat. Op welk punt in uw carrière bent u het meest trots?
‘Op de generaties studenten en promovendi die ik heb nagelaten. Ik heb ook gebouwd op de schouders van andere grote mensen, zoals Helmut Schlesinger (Duits econoom en voormalig president van de Bundesbank). In de wetenschappelijke zin zijn wij ook een soort dynastie, waarbij iedereen bouwt op de schouders van zijn of haar leermeester(es). Ik heb 40 jaar studenten en promovendi opgeleid en zij zijn in feite mijn geestelijke kinderen. In het Duits heet een promotor een ‘doktorvater.’ Héél letterlijk, je bent dus een vader in wetenschappelijk opzicht van je studenten en zo voel ik dat ook. Met al mijn promovendi heb ik nog een heel goede vriendschappelijke relatie. Hun successen zijn mijn successen.
Wij zijn allen sterfelijk, maar in wat je nalaat, daar leef je in voort.’
Wij danken professor Sylvester Eijffinger voor dit openharige interview!
Opvattingen op basis van gepubliceerde artikelen of nieuwsberichten zijn puur informatief. De vrijblijvende informatie mag niet worden opgevat als een aanbod, beleggingsadvies of enige andere financiële dienst.
Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief en ontvang dagelijkse updates over edelmetaal, onze kortingen en artikelen.